
Tonijn, Blauwvin / Rode
Thunnus thynnus
- Middellandse Zee en Zwarte Zee FAO 37Val, Hengel en Handlijn
- Atlantische Oceaan noordwest FAO 21, 31Hengel en Handlijn
- Atlantische Oceaan noordoost FAO 27, 34; Middellandse Zee en Zwarte Zee FAO 37Ringzegen
- Atlantische Oceaan FAO 21, 27, 31, 34; Middellandse Zee en Zwarte Zee FAO 37Drijvende beuglijn, Ringzegen zonder lokboei (Fish Aggregation Device, FAD)
- Middellandse Zee en Zwarte Zee FAO 37Aquacultuur - Netkooien op zee (Wild gevangen jonge exemplaren)
Biologie
De blauwvintonijn kan tot 4,5 m lang worden, tot 700 kg wegen en tot 40 jaar oud worden. Ze worden geslachtsrijp van 4 tot 6 jaar. Net zoals andere tonijnsoorten is de blauwvintonijn een roofvis die zich voedt met andere vissoorten, zoals ansjovis en heek, maar ook met inktvissen en schaaldieren. Hij is een snelle zwemmer die in tegenstelling tot de meeste vissen zijn eigen lichaamstemperatuur kan regelen. Hierdoor kan hij overleven in water tussen 7 en 25°C in verschillende zones en dieptes. Blauwvintonijn is bijzonder kwetsbaar omwille van de lage voortplantingsgraad en het feit dat hij samenschoolt in de paaitijd, waardoor hij gemakkelijk opgevist kan worden. Er zijn twee populaties: een populatie in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en een populatie in het westelijke deel van de Atlantische Oceaan.
Visserij
Zowel de traditionele tonijnvallen (“Almadraba” of “Tonnara”) als de handlijn- en hengelvisserij zijn selectieve vismethoden met een minimale impact op het mariene milieu. Pelagische beuglijnen daarentegen vormen een aanzienlijke bedreiging vanwege het hoge risico op het vangen van ongewenste bijvangst. Het grootste deel van de Atlantische blauwvintonijn wordt gevangen met ringzegenschepen en direct overgebracht naar kwekerijen om vetgemest te worden.
Tonijn kweken of ranching is in feite het vetmesten van in het wild gevangen tonijn tegen zeer hoge ecologische kosten. Tonijnen die met ringzegens of vallen gevangen worden, worden overgebracht naar open netten waar ze gevoederd worden tot ze een hogere commerciële waarde bereiken. Dit legt een enorme druk op de toch al overbeviste sardine- en ansjovisbestanden, omdat er 15 kg wilde vis nodig is om slechts 1 kg tonijn te produceren. Daarnaast heeft de industrie een zeer grote ecologische voetafdruk.
Het grootste deel van de Atlantische blauwvintonijn die op de markt komt, wordt geproduceerd tegen hoge milieukosten. Het moet daarom worden beschouwd als een zeldzame delicatesse en er moet bewust voor worden gekozen om het alleen te halen uit bronnen met een lage impact op het milieu.
Beheer
Eeuwenlang vingen kustgemeenschappen Atlantische blauwvintonijn die naar de Middellandse Zee trok om te paaien. Maar een toename van de wereldwijde vraag naar sushi in de jaren 1980 en 1990 leidde tot een dramatische daling, waardoor de soort op de rand van uitsterven kwam. Vanaf 2006 werden er eindelijk dringend noodzakelijke beheermaatregelen opgelegd, waaronder een drastische vermindering van het aantal vissersschepen, strenge quota en een harde aanpak van de ongebreidelde illegale visserij. Dankzij deze inspanningen begonnen de populaties toe te nemen.
Bijna 20 jaar na het begin van de uitvoering van het herstelplan laten de laatste twee bestandsevaluaties zien dat de blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee niet langer wordt overbevist, wat een groot succes is voor de instandhouding. De vangstbeperkingen zijn aangepast aan de bestandsstatus, een krachtig instrument voor duurzamer beheer. Hoewel er onzekerheid blijft bestaan over de populatie in het westelijke deel van de Atlantische Oceaan, is het onwaarschijnlijk dat deze overbevist wordt. De stijgende zeetemperaturen zorgen echter voor een onzekere toekomst, nu al is vastgesteld dat de blauwvintonijn naar ongebruikelijke voedselgebieden migreert.