Poon

Chelidonichthys cuculus, C. lucerna

    • Atlantische Oceaan noordoost FAO 27
      Bodemsleepnet, Schotse bodemzegen

    Biologie

    De poon is aangepast aan zijn levenswijze als bodemvis. Zijn gemodificeerde buikvinnen doen dienst als tastorganen en kunnen gebruikt worden om over de zeebodem te wandelen. Beide poonsoorten zijn carnivoor en komen voor in de Atlantische Oceaan. De Engelse poon (Chelidonichthys cuculus) komt meer voor in het Kanaal en in de Keltische Zee en is minder algemeen voorkomend in de Noordzee. Een geslachtsrijpe Engelse poon is ongeveer 25 cm groot. De rode poon (Chelidonichthys lucerna) is minder goed gekend, maar deze soort kan tot 75 cm groot en 15 jaar oud worden. Als er gevaar dreigt, maken ponen een knorrend lawaai door hun zwemblaas te laten trillen. Daarom worden ze ook ‘knorhanen’ genoemd. Ze doen dit om tegenstanders af te schrikken.

    Visserij

    Poon wordt vaak gevangen als ongewenste vangst in bodemsleepnetten en bodemzegens. De teruggooi van deze soort is dan ook heel hoog. Dit zou een negatief effect kunnen hebben op de grootte van de populaties. De Schotse bodemzegens worden gekenmerkt door het in een cirkel uitzetten van twee lange touwen (ten minste 2,5 km) met in het midden een net. Bij het binnenhalen van de lijnen worden de bodemvissen naar de opening van het net gejaagd terwijl er aan een lage snelheid vooruit gevaren wordt. Deze vangsttechniek en de bodemsleepnetten hebben veel ongewenste vangst, beroering van de zeebodem, vernieling van habitats en aantasting of eliminatie van sedentaire soorten, zoals algen, koraalriffen, sponzen, kokerwormen… Dit beïnvloedt het hele ecosysteem en kan langetermijngevolgen hebben.

    Pin It on Pinterest

    Share This