Oester, Pacifische / Japanse

Crassostrea gigas

    • MSC label
      Wildvangst
    • ASC label
      Aquacultuur

    Biologie

    De vorm van de Pacifische oester, ook wel creuse of Japanse oester genoemd, varieert per leefgebied. Volgroeide oesters hebben een maximumlengte van ongeveer 30 cm, maar gemiddeld zijn ze zo’n 8 tot 15 cm groot. Ze voeden zich vooral met plankton en detritus. Oesters leven in estuaria en verkiezen stevige bodems waar ze zich vasthechten aan rotsen en puin op een diepte tussen 5 en 40 m. De Pacifische oester komt voor in Japan, Korea, Siberië, Australië, de Verenigde Staten en Canada. In Europa werd deze soort in 1960 geïntroduceerd om te gebruiken in de kweek. Ze kan nu gevonden worden aan de kusten van Noorwegen, de westkust van Zweden, delen van Frankrijk en in de Middellandse Zee. Vanwege zijn hoge groeisnelheid concurreert de Pacifische oester met inheemse soorten voor ruimte en voedsel.

    Aquacultuur

    De ecologische impact hangt af van het type oesterkwekerij. Oesters kunnen in zakken op verhoogde tafels geplaatst worden in getijdengebied. In een bodemcultuur worden jonge dieren (‘zaad’) uitgestrooid op de zeebodem in daarvoor speciaal voorziene percelen, waar men ze verder laat groeien. Men oogst ze vervolgens met dreggen waardoor bodemhabitats volledig worden vernield. Wanneer oesters gekweekt worden op touwen of koorden is het effect op de omgeving minimaal, aangezien de zeebodem niet beschadigd wordt en geen soorten verspreid worden in nieuwe gebieden. Het kweken van oesters vereist geen extra voer aangezien ze voedsel filteren uit hun omgeving. Oesterkweek heeft wel een hoog risico op verspreiding van ziektes en parasieten in de kweek en in het wild. Met de Pacifische oester werden ook buitenlandse mosselparasieten en ziektes geïntroduceerd. De resulterende verspreidingseffecten van parasieten zijn nog steeds merkbaar in de huidige populaties.

    Pin It on Pinterest

    Share This